2 Koningen 6:11

SVToen werd het hart des konings van Syrie onstuimig over dezen handel; en hij riep zijn knechten, en zeide tot hen: Zult gij mij dan niet te kennen geven, wie van de onzen zij voor den koning van Israel?
WLCוַיִּסָּעֵר֙ לֵ֣ב מֶֽלֶךְ־אֲרָ֔ם עַל־הַדָּבָ֖ר הַזֶּ֑ה וַיִּקְרָ֤א אֶל־עֲבָדָיו֙ וַיֹּ֣אמֶר אֲלֵיהֶ֔ם הֲלֹוא֙ תַּגִּ֣ידוּ לִ֔י מִ֥י מִשֶּׁלָּ֖נוּ אֶל־מֶ֥לֶךְ יִשְׂרָאֵֽל׃
Trans.wayyissā‘ēr lēḇ meleḵə-’ărām ‘al-hadāḇār hazzeh wayyiqərā’ ’el-‘ăḇāḏāyw wayyō’mer ’ălêhem hălwō’ tagîḏû lî mî miššellānû ’el-meleḵə yiśərā’ēl:

Algemeen

Zie ook: Hart (lichaamsdeel), Israël (koninkrijk)

Aantekeningen

Toen werd het hart des konings van Syrie onstuimig over dezen handel; en hij riep zijn knechten, en zeide tot hen: Zult gij mij dan niet te kennen geven, wie van de onzen zij voor den koning van Israel?


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יִּסָּעֵר֙

onstuimig

לֵ֣ב

Toen werd het hart

מֶֽלֶךְ־

des konings

אֲרָ֔ם

van Syrië

עַל־

over

הַ

-

דָּבָ֖ר

handel

הַ

-

זֶּ֑ה

dezen

וַ

-

יִּקְרָ֤א

en hij riep

אֶל־

-

עֲבָדָיו֙

zijn knechten

וַ

-

יֹּ֣אמֶר

en zeide

אֲלֵיהֶ֔ם

tot

הֲ

-

לוֹא֙

hen: Zult gij mij dan niet

תַּגִּ֣ידוּ

te kennen geven

לִ֔י

-

מִ֥י

wie

מִ

-

שֶּׁ

-

לָּ֖נוּ

-

אֶל־

de onzen zij voor

מֶ֥לֶךְ

den koning

יִשְׂרָאֵֽל

van Israël


Toen werd het hart des konings van Syrië onstuimig over dezen handel; en hij riep zijn knechten, en zeide tot hen: Zult gij mij dan niet te kennen geven, wie van de onzen zij voor den koning van Israël?

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!